Prin
-
Haagweg 334 - 4813XE Breda, Princenhage
De Dreef,het leven van alledag aan een prinselijke route.
In 1646 liet Prins Willem II, baron van Breda, een nieuwe dreef aanleggen van het Mastbos
naar het Liesbos via de huidige Dr. Batenburglaan, Mastbosstraat, Dreef en Liesboslaan. Van
het Mastbos tot aan de huidige Mastbosstraat had dit meer het karakter van een
reconstructie, maar de huidige Dreef is toen als nieuwe verbindingsweg aangelegd. Willem II
heeft weinig plezier beleefd aan zijn dreef, want hij overleed reeds in 1650. Zijn opvolger
Willem III (1650-1702), vanaf 1688 tevens koning van Groot-Brittannië, moet de dreef vaak
gebruikt hebben, want hij verbleef geregeld in Breda en was een fervent jachtliefhebber. Deze
dreef is dan ook een koning waardig.
Met dit in het achterhoofd heeft het Princenhaags Museum een tentoonstelling ingericht
waarin de geschiedenis wordt belicht. Ook de oude en nieuwe bewoners hebben een rol
gespeeld in deze geschiedenis. Aan het begin van de 20e eeuw was de Dreef aan beide zijde
nog beplant met bomen en de tram van de Zuid-Nederlandsche Stoomtramweg-Maatschappij
(ZNSM) reed door de Dreef onderweg naar Wernhout Grens.
De Dreef had cafés, slagers, bakkers, transportbedrijf, busbedrijf, melkfabriek, drukkerij,
schoenmaker en schoenenwinkels, verfhandel, fietsenmaker, sauna, kruidenier, zadelmaker,
architect, drogisterij, huishoudelijk artikelen winkel, horloge maker, vishandel en rokerij, kolenboer, cafetaria’s en keukenzaak.
Daarnaast was er het postkantoor, later school, een huisarts, later pastorie en zijn vele oudere bewoners voor het eerst in de
‘oude kasten’, de latere St. Jozefschool naar school gegaan. Kortom een straat met veel bedrijvigheid en beroemde bewoners.
Kees Rijvers, geboren in de Dreef in 1926, woonde tegenover de vijf maanden oudere Tilo Aarts. Zij speelden op straat en
haalde samen ook kwajongensstreken uit. Als er een tram voorbij kwam, kon je die uit het spoor laten lopen door er met een
paar jongens achter de laatste wagon te gaan ‘tjoeperen’ zoals Tilo dat noemde. De ooudste school van Princenhage deed in
de jaren ‘30 dienst als politiepost. Daar gingen zij dan stiekem kijken om te zien wie er in de cel zat. Kees Rijvers woont na een
jarenlang verblijf in Frankrijk nu weer in zijn geliefde princenhage. Rien van Gorkom woonde naast het cafe van Dirven. Ïn de
lange tuin van het cafe waren 4 banen voor de boogschuttersvereniging. De leden kwamen elke week op vaste tijden oefenen
in d etuin en het zoeven van de pijlen konden zij in onze tuin goed horen. Eén keer per maand werden er wedstrijden
gehouden. Dat was heel aantrek-kelijk en spannend voor ons, want tijdens die wedstrijden waren er altijd “pijlenrapers” nodig.
Rien was een van die rapers tijdens de wedstrijden. De pijlenrapers stonden achter een dikke plank die op een meter naast de
doelschijven was aangebracht. Zijn taak was om de pijlen voorzichtig uit de roos te halen zonder dat de pijlpunt werd
beschadigd en daarna de pijlen zo snel mogelijk terug te brengen naar de boogschutterdie ze had afgeschoten”, aldus Rien.
Toen Rien nog op school zat hadden de kinderen een heus “hardloopcircuit” gemaakt. Dit circuit liep over het trottoir van de
Dreef, aan de kant van de even nummers, ging vervolgens de hoek om de Doelen in, daarna door het voetpad langs het
kerkhof en de kerk en vervolgens weer de Dreef. Op dit circuit waren elke week hardloopwedstrijden. Kinderen tot 6 jaar liepen
één rondje, meisjes van de lagere school drie rondjes, jongens van de eerste tot de derde klas vijf rondjes en die van de derde
tot de zesde klas spraken voor elke wedstrijd af hoeveel rondjes er gelopen mosten worden.